Condominus Vobiscum 2000 |
Bezetting : 2 dames - 5 heren
De paters Filibertus, Augustus, Cornelius, Willybrordus en Gaston, leiden een gemakkelijk en rustig leventje in hun abdij. Wanneer op een dag pater overste plots komt te overlijden komt hierin heel wat verandering. Vanwege één of andere stomme regel in de statuten van de congregatie komt geen van allen in aanmerking om de functie van overste in te vullen. De bisschop besluit dan maar om iemand van buitenaf naar de abdij te sturen...Op een ochtend in alle vroegte staat plots “moeder Prudentia “ voor de deur. Het blijkt een ijzeren, moedwillige kapnon te zijn die alles strikt volgens het boekje wil. Voor de paters begint een ware helletocht van aanpassingen en opofferingen. Het protest stijgt zienderogen tot loontje om z’n boontje komt...of is het omgekeerd ? Een verhaal over nonnen, obstakels, paters en mirakels... Het stuk bevat heel wat slapstick scènes die door de regisseur naar eigen smaak bewerkt kunnen worden.
|
“Een plezante patertjeskomedie met de nodige slapstick en de gebruikelijke nonnen. Een vleugje samenzang kan ook geen kwaad!” |
Een creatie van de Landelijke Gilde O.L.V.-Waver in 2000. *Brugske—Stokrooie 2008 *Heidegalm—Zuttendaal |
Personages |
Tafereel 1 We bevinden ons in de polyvalente leefruimte van een abdij...Pal in het midden staat een klein verhoogje waarboven een touw bengelt waarmee de klok wordt geluid. Zowel links als rechts is er een toegang voorzien door middel van een deur of een doek. Midden achter is er een dubbele deur, tevens de hoofdingang van het vertrek. Ergens tegen een muur staat een tafeltje of kastje waarop een borstbeeld van het Heilig hart...Rechts achter de schommelstoel van pater Gaston, en ergens tegen de muur een tafeltje met een geluidsinstallatie...
Midden voor staat een houten kist, omringd door kandelaars.
Fade-in gregoriaanse muziek, evenredig met het opengaan van het doek. Eén voor één zegenen de paters de kist, elk op een verschillende, doch originele manier. Er mag heel wat wijwater in de zaal terechtkomen...Alle paters staan nu rond de kist, uitgenomen Gaston, die in de schommelstoel zit...muziek langzaam out-faden.
AUGUSTUS: Tja, broeders...Het kon niet blijven duren...
WILLYBRORDUS Als je vierentachtig jaar kan worden zonder één dag ziek te zijn,en dan in je slaap mag overlijden, moet je voor onze lieve Heer toch wel een dierbaar iemand zijn!
FILIBERTUS: Oh ja! Dierbaar was onze pater overste zeer zeker!
AUGUSTUS: Hij was een goed mens! Een héél goed mens!
CORNELIUS: En hij was ook “buiten” de abdij graag gezien! Ik heb mij zelfs eens laten vertellen dat er vroeger een jonge non moet geweest zijn, waarmee hij...
AUGUSTUS: Corneel, alsjeblieft! Deze geruchten deden inderdaad de ronde, maar ik vind dat je geen kwaad kan vertellen over iemand wanneer de persoon in kwestie er bij staat!...Ligt!...
CORNELIUS: ...Excuseer....
WILLYBRORDUS: Wij hebben altijd onze zin mogen doen... Zolang het maar binnen de perken bleef natuurlijk!
FILIBERTUS: Het zal een hele aanpassing zijn, nu hij er niet meer is!
WILLYBRORDUS: Tja...Tegen wie zeg je’t ?...Is er trouwens al enig nieuws van het bisdom, Gust ?
AUGUSTUS: Helaas, nog steeds niet!
WILLYBRORDUS: Je hebt ze toch tijdig op de hoogte gebracht, neem ik aan ?
AUGUSTUS: Uiteraard! Vanmorgen in alle vroegte, nog vóór de klok het Angelus luidde heb ik een fax verzonden én een E-mail! Daarna heb ik de Bisschop persoonlijk op z’n GSM gebeld om het nieuws te melden!
FILIBERTUS: Het zou toch niet meer dan logisch zijn dat zijne Eminentie één van ons tot overste promoveert ?
AUGUSTUS: Neen, Bertje. Daar is héél weinig kans toe, vrees ik !
WILLYBRORDUS: Hoezo ?Ik neem toch aan dat sommige onder ons over voldoende capaciteiten beschikken om deze taak ter harte te nemen ?
AUGUSTUS: Daar gaat het helaas niet om, Willy! In de statuten van onze congregatie staat duidelijk vermeld dat iemand minstens vijfendertig jaar in actieve dienst moet zijn om aanspraak te maken op de functie van overste.
CORNELIUS: Wel, dan kan pater Gaston toch...(ALLE ANDEREN KIJKEN HEM GELIJKTIJDIG, HOOFDSCHUDDEND AAN)...Sorry...Het was maar een idee...
AUGUSTUS: Ach, het was een goedgemeende, Kristelijke poging, Corneel!
CORNELIUS: Dankjewel!...Hoe laat is het nu ?
WILLYBRORDUS: Precies vijf uur!...
CORNELIUS: Stipt ?
WILLYBRORDUS: Ja!...Waarom ?...Je gaat toch niet...God, nee, stop!...
CORNELIUS SPURT NAAR HET VERHOOGJE, HAALT EEN HOOFDTELEFOON UIT Z’N PIJ EN ZET DEZE OP...HIJ LUIDT DE KLOK VIJF MAAL. HET GELUID KLINKT OORVERDOVEND. DE ANDEREN HOUDEN DE HANDEN VOOR DE OREN EN TREKKEN EEN PIJNLIJK GRIMAS, UITGENOMEN GASTON, DIE LANGZAAM WAKKER WORDT EN ZICH GENOEGLIJK UITREKT...
FILIBERTUS: Was dat nu écht nodig, Corneel ?
CORNELIUS: Natuurlijk!...Dat is toch mijn taak ?
WILLYBRORDUS: Verdorie, Corneel! We zitten hier met een overledene! Kan je dan niet een beetje respect tonen, en de stilte bewaren ?
CORNELIUS: Neem me niet kwalijk, broeders, maar...ach...Het was gewoon sterker dan mezelf! Vergeef me!
AUGUSTUS: Als je het mij vraagt, is dat meer een verslaving!
GASTON: (Is inmiddels uit z’n stoel gekomen en tot bij de anderen gesukkelt) ... Merci, Corneel! Een betere wekdienst kan ik mij niet voorstellen! Gaan we eten ?
WILLYBRORDUS Het is nu niet het gepaste ogenblik om aan eten te denken, Gaston!
GASTON: Wàblieft ?
AUGUSTUS: (luider) Dat je nu, in het bijzijn van een dierbare overledene, niet aan eten mag denken!
GASTON: Ah nee ?...En waarom niet ?...Ik heb honger, godverdomme!
FILIBERTUS: Pater Gaston !...Dit is wel een uitermate ongeschikt moment om zo godslasterend te vloeken!
GASTON: Hé ?...Wàblieft ?
CORNELIUS: (luider) We gaan eerst het stoffelijk overschot van onze pater overste naar de kapel brengen, daar gaan we uitvoerig bidden voor zijn zielerust, en dàn pas gaan we eten !
GASTON: Kunnen we niet eerst eten, en dàn...
CORNELIUS: Neen, Gaston ! Uitgesloten !
GASTON: Zeg! Ben je misschien bang dat hij gaat weglopen ?
FILIBERTUS: Gaston, alsjeblieft! Toon een beetje respect!
GASTON: Goed!...Al lang goed!...Maar ik ga niet mee naar de kapel!
CORNELIUS: En waarom niet ?
GASTON: Het stinkt daar !
CORNELIUS: Pardon ?
GASTON: Dat het daar naar stront ruikt!
FILIBERTUS: Sorry, dat is mijn schuld!...Ik heb daar eergisteren de pot wierook laten vallen en ik vrees dat dat nog een tijdje zal blijven hangen!
AUGUSTUS: Tja...Ik zal vanavond een paar geursteentjes onder het tabernakel kleven. Dan zijn we zó van die kwalijke geur verlost!
CORNELIUS: Een héél goed idee, Gust !...Gaan we nu ?
AUGUSTUS: Goed, we gaan!...Pater Gaston kan misschien toch beter hier blijven. Met z’n astma weet je maar nooit!
GASTON: Wàblieft ?
FILIBERTUS: Dat je hier mag blijven, Gaston! Je hoeft niet mee te gaan!
GASTON: Dàt was ik ook niet van plan!
CORNELIUS: Kom, broeders!
WILLYBRORDUS ZET EEN CD OP MET GREGORIAANSE GEZANGEN. DE PATERS NEMEN GELIJKTIJDIG DE KIST OP EN GAAN ER STATIG, IN PAS MEE AF VIA DE DUBBELE DEUR....GASTON KIJKT HEN HOOFDSCHUDDEND NA TOT ZE AF ZIJN, HIJ GAAT NAAR DE CD SPELER, PRUTST WAT AAN DE KNOPPEN MET DE BEDOELING HET APPARAAT UIT TE SCHAKELEN, WAT IN EERSTE INSTANTIE NIET LUKT...TENSLOTTE GEEFT HIJ EEN FLINKE TRAP TEGEN HET APPARAAT, DE MUZIEK VALT METEEN WEG !
GASTON: Amaiamaiamai....Precies of dàt gaat helpen. Dood is dood, en of je daar nu veel tralala aan hangt of niet, ze blijven dood!...Pas op, het was een hele goeie vent, onze pater overste!...God hebbe z’n ziel, en al de rest!...(Hij sukkelt tot bij het Heilig Hart, maakt een devoot kruisteken, heft het beeld voorzichtig op, haalt er een fles onderuit en zet het beeld terug. Hij opent de fles en doet een flinke teug)...Hàààà...Dat doet deugd!...(plaatst de fles terug en maakt weer een kruisteken)...(tot het beeld) Dat is een geheim tussen U en tussen mij, is het niet?...Ik dacht het al! Wacht, niet weggaan, ik zal hier eens voor de juiste sfeer zorgen!...(Haalt een CD uit z’n pij, zet het apparaat aan. Er klinkt een luide twist. Zo goed en zo kwaad mogelijk twist pater Gaston voor het beeld...
Licht langzaam out-faden tot black-out. |