De celgenoten

1994

Bezetting : 1 dame – 3 heren.

 

Polle Vromans zit wegens moord voor lange tijd in de cel.  Bij wijze van boetedoening houdt hij zich bezig met de opvang van depressieve medegevangenen die door zijn vriend, de cipier Swa, vakkundig worden geselecteerd. Op zeker ogenblik belandt Willy Thielemans in de cel van Polle. De twee “celgenoten”, totaal verschillend van karakter en opvatting groeien langzamerhand naar elkaar toe, en worden als het ware onafscheidelijk. Spijt en heimwee staan de ganse tijd centraal. Af en toe wat zwarte humor maakt dat het geheel iets warmhartigs krijgt. Het stuk vraagt een sterke bezetting met veel draagkracht.

 

“Dit drama is een waar gebeurd verhaal, en ik kan het weten, want ik heb het zelf verzonnen !”

Personages

POL VROOMANS: zit in de cel wegens kindermoord
WILLY THIELEMANS: de celgenoot van Pol
COIS:de vaste cipier
LINDA echtgenote van Willy

Tafereel 1

 

Er klinkt een weemoedig muziekje. Pol Vroomans zit op z’n brits en vouwt een vliegtuigje. Hij kijkt verveeld. Iets later komen Willy Thielemans en Cois op. Cois, de cipier, haakt zijn sleutels af en opent de celdeur. Hij maakt een uitnodigend gebaar…

 

COIS                       Voila jongen, hier is het… Dat creatuur daar, dat is de Polle, je celgenoot. Alhoewel, zo’n “genoot” is hij nu ook weer niet. Dit hier wordt jouw brits, en daar in de hoek…

POLLE                      (springt recht) Spaar ons je stinkende adem, Cois, ik neem het hier wel van je over! Ik weet de pot hier ook staan!

COIS                        Ja, dat is een feit! Ik ruik het!

POLLE                      Je ruikt alleen jezelf Cois, deze pot is maagdelijk proper! Helemaal “clean”!

COIS                        Helemaal wat?

POLLE                      Clean! Hier, kijk maar… (duwt de pot onder Cois neus)

COIS                        Bwah! Viezerik! (sluit celdeur en gaat af)

POLLE                      Voila. We hebben hem weer… Hoe meer je dat doet, hoe gemakkelijker hij erin trapt!

 

Willy zet zich moeizaam neer en laat het hoofd moedeloos hangen. Polle gaat voor hem staan, lacht, bekijkt hem eens met een scheve kop, steekt tenslotte zijn hand uit…

 

POLLE      Polle Vroomans, aangenaam. Zeg maar Polle!

 

Willy kijkt verward, geeft een slap handje en mompelt wat onverstaanbaars…

 

POLLE                      Ben jij een homo?

WILLY                      (geprikkeld) Neen, hoegenaamd niet!

POLLE                      Hola, wat zeg je me daar van… het praat echt!

WILLY                      Sorry. (geeft opnieuw een hand) Willy Thielemans!

POLLE                      Familie van den Toots?

WILLY                      Wat?

POLLE                      Den Toots, die met zijn monddinges… Ach, laat maar! En, bevalt de kamer jou een beetje?

WILLY                      (droog) Absoluut!

POLLE                      Vertel eens, meneer Willy Thielemans, wat heb jij mispeuterd?

WILLY                      (haalt z’n schouders op) Niets eigenlijk.

POLLE                      Ach zo? Niets dus? Tiens, ik dacht niet dat mensen zomaar in de gevangenis terechtkwamen…

WILLY                     (zucht) Ik praat er liever niet over… ik heb het al moeilijk genoeg.

POLLE                      Komaan boy, vertel het maar aan nonkel Polle. (fluistert) Ik zal niets verraden, en ik zal heus niet lachen.

WILLY                      Ik… ik weet het niet…

POLLE                      Jawel… vertel het toch maar…

WILLY                      Ik heb een vent omvergereden.

POLLE                      Dan stond hij zeker in de weg, niet? (lacht uitbundig)

WILLY                      (reageert niet)

POLLE                      En?

WILLY                      Wat, en?

POLLE                      Was hij … plat?

WILLY                      Hoezo, plat?

POLLE                      Welja. Als je iemand omverrijdt, dan zijn die toch meestal plat? Ik heb eens horen vertellen van een ambulancier, dat het soms zo erg is dat ze de stukjes met een plamuurmes van het beton moeten schrapen. Echt waar!

WILLY                    Jij schijnt dat blijkbaar nog leuk te vinden ook?

POLLE                      Neen, hoegenaamd niet… je hebt dus een vent omvergereden, zo ver zijn we. Was hij dood?

WILLY                      Nee, dat niet… Zwaar gewond.

POLLE                      Tiens… vent omverrijden… zwaar gewond… ik snap het niet hoor!

WILLY                      Wat snap jij niet?

POLLE                      Wel, dat ze je DAARVOOR tegenwoordig ook al in de gevangenis stoppen.

WILLY                      Soms wel, ja… als je dronken bent…

POLLE                      Ahaa! Nu zijn we er!

WILLY                      Pas op, denk nu niet dat ik een dronkaard ben of zo!

POLLE                      Heb ik dat dan gezegd?

WILLY                      Neen. Ik drink anders nooit!

POLLE                      En deze keer wel, dus… Problemen met je wederhelft?

WILLY                      Nee, verre van! Ik…ach… (zucht)

POLLE                      Vooruit man! Vertel het maar. Celgenoten vertellen alles aan elkaar. Dat is een eeuwenoude traditie!

WILLY                    Ik kwam van een receptie op het werk…je kent dat… collega’s onder elkaar… goedkope champagne enz.…

POLLE                      Ik kan het me voorstellen!

WILLY                    Ik had hem écht niet zien afkomen! Hij reed zomaar, vanuit het niets met zijn fiets de weg op… Het leek wel een spookverschijning… Ik kon hem onmogelijk nog ontwijken… Hij lag daar, zo akelig, roerloos… Niets bewoog nog aan hem… Ik dacht… Ik dacht dat hij dood was!

POLLE                      En je raakte in paniek en je reed verder?

WILLY                      Ja…zoiets, ja…

POLLE                      En er waren getuigen die je wagen en nummerplaat hadden gezien?

WILLY                      (zucht) Inderdaad!

POLLE                      Klassiek geval!

WILLY                    Diezelfde nacht nog zijn ze mij uit m’n bed komen halen. Loeiende sirenes, handboeien en heel veel kabaal. Onder de ogen van mijn vrouw en kinderen… en de rest van de straat! Het was net de arrestatie van Haemers.

POLLE                      Tja, dat die rotflikken niet zo erg tactvol zijn, dat is mij inmiddels   ook al bekend!

WILLY                    Het ergst van al vond ik de smeekbeden van Bram, mijn zoontje… Hij had zich aan mij vastgeklampt en hij wou me niet meer loslaten. Dat kind werd gewoon hysterisch. Hij bleef maar krijsen “papa niet weggaan, papa blijven”… ACH SHIT!

POLLE                      Zielige vertoning!

WILLY                    Reken maar! Ze hebben dat ventje z’n handjes moeten loswringen… hij was helemaal van de kaart. Smeerlappen!

POLLE                      En, wat was je uiteindelijke beloning?

WILLY                      Hoe bedoel je?

POLLE                      Hoeveel heb je gekregen?

WILLY                    Achttien maanden, waarvan twaalf met uitstel, en één jaar rijverbod! En jij?

POLLE                      Ach, iets meer, maar niet veel! Trouwens, wat dat rijverbod betreft, dat zou ik me toch niet teveel aantrekken. Zolang je hier zit heb je daar toch niets aan!

WILLY                      (flauw lachje) Ja…dat is waar.

POLLE                      Ach kom op jongen… het zijn toch maar zes maanden?

WILLY                      Maar zes maanden?

POLLE                      Wel ja… Er zijn hier gasten genoeg die hier voor de rest van hun leven moeten blijven kamperen. Jij komt er toch nog goed vanaf?

WILLY                    Jij hebt makkelijk praten. En mijn gezin dan? Wat moet er van mijn kinderen worden? Wat moeten die wel niet van mij denken?

POLLE                      Dat komt toch vanzelf op zijn poten? Je vrouw zal hen wat wijsmaken! Vrouwen zijn daar zéér bedreven in, maak je maar niet ongerust!

WILLY                    Dat is het net. Linda gaat hen niets wijsmaken, daar ben ik zeker van. Recht voor de vuist, altijd!

POLLE                      Bedoel je dat die nooit liegt?

WILLY                      Nooit!

POLLE                      Dat is dan net het tegenovergestelde van mijn ex… die loog altijd. Zodanig zelfs dat ze het zelf geloofde…

WILLY                      Ik heb zo de indruk dat jij graag overdrijft…

POLLE                      Ik? Overdrijven? (lacht) Weet je wat dat mens mij had wijsgemaakt voor we trouwden? Dat ze voor meer dan twee miljoen aan kasbons en obligaties bezat. Achteraf bleek dat ze niet eens een stuk schijtpapier had om haar kont af te kuisen! Ik heb haar dan ook op vakkundige wijze na één jaar de straat op gegooid.

WILLY                      Alleen omdat ze geen geld had?

POLLE                      Neenee… omdat… (schaterlach) Luister, op een dag kom ik een paar uur vroeger thuis van mijn werk, omdat ik mij niet lekker voelde. Ik merk dat de achterdeur op slot is, en dat er een vreemde brommer tegen de gevel staat.. Ik pak mijn sleutel en ga binnen langs de voordeur. Ik sluip naar binnen, ik ruk de deur van de slaapkamer open,… en wat blijkt?

WILLY                      Een andere vent in je bed?

POLLE                      Mis! Een leeg bed! MAAR! In de badkamer had ik wel prijs! Een snotneus van een jaar of achttien met een lelijke onvolgroeide puberbaard. Weet je wat voor een perverse toer die gast aan het demonstreren was? (lacht) Nee…nee, dat vertel ik je niet. In elk geval heb ik hem een lang en potent leven toegewenst, en toen heb ik ze beiden in hun blootje op straat gezet!

WILLY                      Zo? Zonder iets van kleren?

POLLE                      Wel ja.. het badmatje, hun eigenlijke werkterrein, dat mochten ze houden. Stel je voor, een bloot koppel, met als enige bescherming een stukje tapijt van zestig op veertig, op een aftands brommertje in de gietende regen! Jezus, wat een mop!

WILLY                      Als jij zoiets leuk kan vinden…

POLLE                      Natuurlijk… ik heb nooit meer zo’n plezier gehad als toen!

WILLY                      Het lijkt mij toch maar een pijnlijk afscheid…

POLLE                      Nu dacht je toch niet dat ik om dat mens zou zitten treuren? Nog geen drie maanden heb ik Ingrid leren kennen. Een goed wijf hoor, alleen een beetje moeilijk soms…

WILLY                      Ben je dan hertrouwd met die… die Ingrid?

POLLE                      Oh ja, negen jaar geleden.

WILLY                      Hebben jullie kinderen?

POLLE                     Kinderen? (staart dromerig voor zich uit) Nee…nee, geen kinderen… (zucht)

WILLY                      Ook nooit aan kinderen gedacht?

POLLE                      (zucht weer) Ach kom… Laat ons over iets anders praten…

WILLY                      Wil je dan niet over kinderen praten?

POLLE                      Nee, dat wil ik niet!

WILLY                      Waarom niet?

POLLE                      Omdat ik…

WILLY                      Omdat je wat?

POLLE                      Niks… niks, dat is… persoonlijk!

WILLY                      Goed dan…

 

Cois komt op met een plateau waarop twee borden en twee glazen staan.

 

POLLE                      Ahaa… roomservice!

COIS                        Schafttijd… laat het smaken!

POLLE                      En, meester, wat schaft de pot?

COIS                       Dinges,…ravin…ravial… enfin, van die vierkante Italiaanse koekjes in tomatensaus.

POLLE                      Ravioli, Cois…RA…VI…O…LI…

COIS                        Jaja, het is mij gelijk. Als het kind maar een naam heeft!

POLLE                      En als dessert, mijn waarde?

COIS                        Gewoon… een banaan.

POLLE                      (dramatisch) Wablieft?

COIS                        Een…een banaan…

POLLE                      Weet jij verdomme wel hoe gevaarlijk dat is?

COIS                        Wat bedoel je?

POLLE                      Cois, goeie domme Cois toch. Begrijp jij dat dan niet ?

COIS                        Wat moet ik dan begrijpen?

POLLE                      (zucht) Luister! Een gevangene die al geruime tijd droog staat op geslachtelijk verkeer, zou een banaan als provocerend voorwerp kunnen beschouwen. Eén, of zelfs meerdere zelfmoordpogingen zouden bijgevolg de trieste balans kunnen zijn van een verkeerdelijk gekozen dessert. Snap je?

COIS                        Euh…nee…

POLLE                      Enfin, laat maar… Smakelijk! (begint gulzig te eten)

WILLY                      voor mij hoeft het echt niet, meneer, ik heb geen honger.

POLLE                      (proest het uit) Meneer? Tegen hem?

COIS                       Die jongen is tenminste opgevoed, Vroomans, daar kan jij nog wat van leren!

POLLE                      Ja, dat zal wel… meneer… laat me niet lachen!

COIS                       Mij hoef je geen meneer te noemen, jongen. Of “chef”, zoals mijn collega De Belder, de bullebak van blok A!

POLLE                      Horen mijn trommelige vliezen daar geen lichte vorm van jaloers geprevel over uwe lippen, Cois?

COIS                        Waarom zou IK nu jaloers zijn op De Belder?

POLLE                      Ah… foei foei, Cois!

COIS                        Er is toch niets m jaloers op te zijn?

POLLE                      Toch wel, toch wel!

COIS                        Wat dan?

POLLE                      De Belder heeft op zes jaar tijd al drie cipiersterren verzameld en jij… Jij loopt hier al sinds mensenheugenis rond met één pietluttig sterretje.

COIS                       Die sterren die… die interesseren mij geen barst! Hoor je? Geen barst!

POLLE                      Je kan er geen vastkrijgen, dat is de kwestie!

COIS                       En waarom zou ik er geen kunnen vastkrijgen? Dat je nu echt dat dat moeilijk was?

POLLE                      Inderdaad… Voor jou toch! Daar moet je een examen voor afleggen, Cois!

COIS                       Dat weet ik nu ook wel! Maar ik doe daar niet aan mee. Uit principe.

POLLE                      Uit principe, Cois?

WILLY                      Hou nu toch in godsnaam op!

POLLE                      Waarmee?

WILLY                      Met die man zo te treiteren!

POLLE                      Treiteren? Wij discuteren alleen toch maar? Niet, Cois?

COIS                       Natuurlijk… Je moet je van de Polle niet teveel aantrekken Willy. Ik ben wel meer van hem gewoon.

POLLE                      Zie je wel?

WILLY                    Sorry hoor… Maar… ik hou niet van een vijandige sfeer, dat is alles. Dat maakt mij doodzenuwachtig.

POLLE                      Beste brave jongen toch, wat verwacht jij dan van een geangenis? Elke dag rijstpap met gregoriaanse gezangen, en om vijf uur ’s morgens een klok die het Angelus luidt? Weet jij wel welke zware beesten er hier tussen deze muren zitten?

WILLY                    Ach, ik bedoelde het zo niet… Ik heb alleen nog niet de tijd gehad om mij aan te passen aan deze rotsituatie.