Nonnen en mirakels

2001

Bezetting: 5 dames – 2 heren.

 

De nonnen van de orde der “Frigidessen” zitten met een vervelend dilemma! Ze hebben, in tegenstelling tot hun concurrerende kloostergemeenschappen , geen enkele Heilige relikwie. De moed begint hen stilaan in de schoenen te zakken, tot pater Willybrordus, de plaatselijke onderpastoor ad-interim , met iets vreemdsoortigs op de proppen komt! Maar…Is het staartbeentje van de Heilige Bartholomeus een écht miraculeus voorwerp, of probeert de linke pater de nonnen zand in de ogen te strooien?…Speelt de Pastoor een dubbel spel? En hoe en wanneer nemen de nonnen wraak?

 

“Nonnen zijn ook maar mensen! Meer nog, het zijn vrouwen! En Gods wegen mogen dan ondoorgrondelijk zijn, ze wegen niet op tegen de wispelturigheid van…vrouwen…”

Een creatie van de Zoelse Toneelvrienden (Westerlo) in 2003.

Verdere opvoeringen:

2003
* Willen is kunnen, Zemst   
* De coulisse, Oostende  
2004
* De Zweiling, Balen
* Trovista, Kortenaken
* Toneelkring Lot
* OSEA, Antwerpen
2005
* Toneelkring Beerst
2006
* Attenhovens Toneel, Attenhove

*Die Winterroose—Etikhove

*Leren Vereert, Oudenaarde

2007

*Actio, Overpelt

*De Kokkels, Koksijde

*Open Doek, Alken

*Sint-Jozefsvolkstoneel, Rijkevorsel

*Ons Vermaak, Heers

*De Kluchtige Vrienden, Wellen

*Nieuw Aspers Toneel, Asper

 

Personages

Rigoletta  (een vrolijke non)

Demensia (een oude non)

Romantina (een romantische non)

Depria (een depressieve non)

Moeder overste (een puriteinse non)

Meneer Pastoor (een dorpsherder eerste klasse)

Pater Willybrordus (een onderpastoor ad-interim ) 

Tafereel 1

RIGOLETTA IS DRUK BEZIG MET HET AFSTOFFEN VAN DE HEILIGENBEELDJES DIE HER EN DER IN HET VERTREK VERSPREID STAAN…

RIGOLETTA: (duwt per ongeluk een beeldje om) Oeps!...Oeioeioei...De Heilige Bartholomeus is met z’n tien geboden van z’n sokkel gedonderd!...Enfin, geen probleem, we blijven optimistisch! (raapt het beeldje op en zet het terug) Nu hebben we bijna twee Bartholomeussen! Een geluk bij een ongeluk! (werkt vrolijk neuriënd verder)...(bij een ander beeldje krijgt ze met haar poetsdoek een vlek niet weg, kijkt rond , spuwt bruut op het beeldje en wrijft)...Voilà! Véél beter dan dreft! (gaat weer verder met haar werk)

DEMENSIA KOMT MOMPELEND BINNENGESLOFT EN BEGINT OP HAAR BEURT BEELDJES AF TE STOFFEN…

RIGOLETTA: Maar enfin nu, zuster Demensia toch!...Hallo?...(luider) Demensia?

DEMENSIA: (verward) Hé?...Ja?...

RIGOLETTA: (geduldig) Zuster Demensia, ik héb die beeldjes al afgestoft!

DEMENSIA: Ah ja?...Waarom ?

RIGOLETTA: Omdat het vandaag mijn beurt is, natuurlijk!

DEMENSIA: Hoe?...Het is vandaag toch “mijn” beurt?

RIGOLETTA: Neenee, toch niet!

DEMENSIA: Het is toch...(denkt even na)...maandag?

RIGOLETTA: Nee, Demensia, het is donderdag!

DEMENSIA: Serieus?...Godverdomme! (Rigoletta maakt een kruisteken) Dat stom geheugen altijd! (sloft weer mompelend af)

RIGOLETTA:Arm schaap! Ze weet nooit uit welke hoek de wind waait!...Maar ach, zo erg is dat eigenlijk niet! Ze geeft ons zo nu en dan nog eens stof tot lachen! “Always look at the bright side of life”! (werkt weer vrolijk verder)

DEPRIA KOMT ZUUR HET VERTREK BINNEN…

RIGOLETTA: Ah? Zuster Depria? Je straalt weer als een zonnetje!

DEPRIA: “zonnetje”? Ben jij vandaag al eens naar buiten geweest? De hemel is weer helemaal grijs en triest!

RIGOLETTA:Ach, kom nu Depria! De hel tot daar toe, maar hoe kan de hemel nu triest zijn?

DEPRIA: Ach, je begrijpt het niet!

RIGOLETTA: Dat is juist! Ik begrijp inderdaad niet waarom jij zo eeuwig en altijd de pessimist moet uithangen! Dit klooster “is” toch al een stukje van de hemel, of niet soms?

DEPRIA:       Wàblieft? Als het in de hemel even kleurloos en vervelend is dan hier, dan hoeft het voor mij niet! Dan kunnen ze mij net zo goed naar beneden sturen!

RIGOLETTA:Weet je wat jij nodig hebt? Iets waarmee je de dagelijkse sleur kan verbreken! “Een hobby”, bijvoorbeeld!

DEPRIA:       En hobby? Wat zou ik in godsnaam met een hobby moeten aanvangen? Non zijn is de dag van vandaag op zich al een hobby! Niemand buiten deze kloostermuren neemt ons nog au sérieux! ...Neenee, kind, er staan ons, bruiden van Christus, zware en droeve tijden te wachten! Het enige waar je hier nog iets of wat troost kan in vinden is onze rijke verzameling heiligenbeeldjes! Als we die niet hadden dan zou er helemaal...(verstijft als het ware)...Oh nee!...Nee, zeg dat het niet waar is!...Jezus, dat is een ramp! Een katastrofe!

RIGOLETTA: En, wat mag er dan een ramp zijn?

DEPRIA:       De heilige Bartholomeus! Hij is...hij is helemaal gebarsten!

RIGOLETTA: Ach, kom nu, Depria, het is toch maar een beeldje?

DEPRIA:       (panisch)“Maar een beeldje”? Weet jij wel wie de heilige Bartholomeus is? Dat is één van de belangrijkste, of zelfs dé belangrijkste heilige! Hij is de patroonheilige van...van…

RIGOLETTA: Van wàt?

DEPRIA:       Wel, van...enfin, van het één en ander!

RIGOLETTA: Van wélk “één en ander”?

DEPRIA:       (heftig) Wel, dat weet je toch? Van onder andere...eu...Enfin, dat speelt nu toch geen rol? Hij is in elk geval super, mega-belangrijk!

RIGOLETTA: (lacht) Jaja, dat zal wel!

DEPRIA: Godalmachtig, we moeten iets doen!

RIGOLETTA: Wat dan? Een dokter bellen?

DEPRIA:       We moeten in elk geval moeder overste onmiddellijk op de hoogte brengen! (haast zich naar de deur)

RIGOLETTA: Héhé, wacht nu toch ’s even, Depria! Moeder overste hoeft dat toch niet te weten?

DEPRIA:       ...Hoezo?

RIGOLETTA: Ja, je kent ze toch? Dan krijg ik weer een hele tirade op m’n dak over eeuwig branden in hel , enzovoort, blablabla…

DEPRIA:       Waaom zou dat? Wat heb jij nu met de barsten van de Heilige Bartholomeus te maken?

RIGOLETTA: Tja, omdat “ik” hem laten vallen heb natuurlijk!

DEPRIA:       Wàt?...Heb jij...heb jij de Heilige Bartholomeus...op de grond gegooid?

RIGOLETTA: Maar nee, Depria, nee! Ik heb hem niet zomaar achteloos op de grond gegooid! Ik heb hem per ongeluk bij het afstoffen van z’n sokkeltje getoten, niet meer en niet minder! Gewoon een accidentje!

DEPRIA:       Oeioeioeioei...Of Onze Lieve Heer je dàt gaat vergeven…

RIGOLETTA: (lacht) Onze Lieve Heer, dat zal geen probleem zijn, maar moeder overste, dàt is andere koek!

DEPRIA:       Godalmachtig, schepper van hemel en aarde, wat moeten we nu toch doen?

RIGOLETTA: Helemaal niets, natuurlijk!

DEPRIA:       Hoezo? We kunnen deze catastrofe toch niet zomaar voor  haar verborgen houden?

RIGOLETTA: En waarom niet? Moeder overste zal het naar alle waarschijnlijkheid toch niet merken! Trouwens, “zo” groot zijn die barsten toch niet?

DEPRIA:       Maar, stel nu dat ze het wél merkt?

RIGOLETTA:Dan doen we toch gewoon of onze neus bloedt? Dat is toch simpel?

DEPRIA:       Bedoel je dat “ik”, een bruid van Christus, moet gaan liegen?

RIGOLETTA:Ach, kom nu Depria, dat is toch een leugentje om bestwil? Gewoon, om de vrede te bewaren!

DEPRIA:       Om...om de vrede te bewaren? Besef jij wel goed wat je zegt, kind? Je kent de tien geboden toch?

RIGOLETTA: Natuurlijk ken ik de tien geboden! Maar, het zou wel eens kunnen dat er méér dan tien geboden zijn!

DEPRIA:       Hoe...Hoe bedoel je ?

RIGOLETTA:Het is best mogelijk dat Mozes een paar van die geboden, noodgedwongen heeft moeten laten vallen toen hij kwam!

DEPRIA:       Toen...Toen hij “kwam”?

RIGOLETTA: Wel ja! Toen hij van de berg kwam!

DEPRIA:       ...Hoezo?

RIGOLETTA: Wel, hij had twee stenen bij waarin tien geboden stonden gebeiteld! Maar het zou ook kunnen dat er drie, of vier, of zelfs meerdere stenen waren! Aangezien hij maar twee handen had kon hij onmogelijk die andere stenen mee naar beneden zeulen en zijn er naar alle waarschijnlijkheid enkele zéér belangrijke geboden verloren gegaan! En één van die geboden zou kunnen geweest zijn, “gij zult niet klikken”!

DEPRIA:       (verbaasd) Zou...Zou jij dat denken?

RIGOLETTA: Ik ben er bijna zeker van!

DEPRIA:       Oeioeioeioei!...Dan had ik bijna...God! Wat een geluk dat je mij op het rechte pad gehouden hebt!

RIGOLETTA: Graag gedaan, zuster Depria!

DEPRIA:       ...Ik ga in elk geval toch maar eens te biechten! Als is het maar preventief!

RIGOLETTA: Wel, dat kan absoluut geen kwaad, maar denk er wél om, géén namen noemen!

DEPRIA:       Nee, natuurlijk niet! Ik ben niet gek! Ik wil dat vergeten gebod in geen geval overtreden!

RIGOLETTA: Zéér wijs gesproken, zuster Depria! God zij met u!

DEPRIA:       Ja, jaja...en met uw geest! (vlug af)

RIGOLETTA:(staat nog een beetje na te gniffelen) Die kan je toch ook “alles” wijs maken! Zalig de simpelen, hen behoort het rijk der hemelen! Het is heerlijk om met zulke mensen te mogen samenleven! (kijkt omhoog, maakt kruisteken) Dankuwel, Heer! (Gaat vrolijk verder met haar werk en zingt het lied: De heer is waarlijk opgestaan)

ROMANTINA KOMT HET VERTREK BINNEN, KIJKT EVEN VERBAASD, BEGINT DAN HET LIED MEE TE ZINGEN, WAARBIJ ZE VOOR EEN NON NOGAL “WULPSE” DANSPASJES MAAKT…

RIGOLETTA: (na het lied) Oh? Zuster Romantina ? Ik had je niet zien binnen komen. Ik hoorde tijdens het zingen wel ergens een echo, maar ik dacht dat het een engeltje uit de hemel was dat mee zong!

ROMANTINA: (lange, dromerige zucht)...Ach, je weet dat ik het niet kan laten, zuster Rigoletta! Telkens ik iemand hoor zingen, kriebelt het hier in mijn onderbuik. De drang wordt dan onweerstaanbaar, en dan moet ik mij overgeven! Niets aan te doen! De wil van God, zeg maar!

RIGOLETTA:Dàt geloof ik maar al te best!...Zeg, ben jij eigenlijk al klaar gekomen?

ROMANTINA: (verbaasd) ...Excuseer?

RIGOLETTA: Wel, of jij al klaar gekomen bent...met je werk!

ROMANTINA: Oooh? Met m’n werk?...Ik “was” klaar gekomen! Maar ik vrees dat ik opnieuw zal moeten beginnen!

RIGOLETTA: Oh ja? Waarom?

ROMANTINA: Wel, zuster Demensia is zonet tijdens haar grote boodschap vergeten om het deksel van de toiletbril open te doen!

RIGOLETTA: (schatert het uit) Het is niet waar!...Dat meen je toch niet?

ROMANTINA: (knikt) God is mijn getuige!

RIGOLETTA: Arm schaap!

ROMANTINA: Wie ? Zuster Demensia ?

RIGOLETTA: Neenee! “Jij”!

ROMANTINA: Ach, zo erg is dat toch ook weer niet! Trouwens, het arme mens kan er toch ook niet aan doen?

RIGOLETTA: (schatert het weer uit) Oh? Ze kan er niet aan doen?...Denk jij dat nu écht?

ROMANTINA: Hoe...Hoe bedoel je?

RIGOLETTA: Wel, ik kan mij moeilijk van de indruk ontdoen dat onze geliefde zuster Demensia een heel klein beetje van de situatie profiteert!

ROMANTINA: (kijkt even rond, dan zeer close, nieuwsgierig) Vooruit! Vertel!

RIGOLETTA: Luister! Als wij, “normale nonnen”, zeg maar, een onchristelijke woordenschat gebruiken, of erger nog, als we per ongeluk vloeken, dan krijgen we van moeder overste gegarandeerd een overdonderende preek!

ROMANTINA: Vanzelfsprekend!

RIGOLETTA: Wel, is het jouw nog niet opgevallen dat ze dat nooit doet bij zuster Demensia? Die mag vloeken en tieren zoveel ze wil, het wordt door moeder overste altijd gerelativeerd! En ik ben er bijna zeker van dat Demensia dat wel beseft!

ROMANTINA: Zou je dat denken?

RIGOLETTA: Absoluut!

ROMANTINA:God in de hemel! Is het dan niet onze plicht om dat aan moeder overste te vertellen?

RIGOLETTA: Zeg! Ga jij nu ook al beginnen? Zuster Depria die had daarnet ook al dergelijke plannen na dat incident met de Heilige Bartholomeus!

ROMANTINA: (grote ogen) Een...Een incident met de Heilige Bartholomeus?...Hij...Hij is toch niet verschenen?

RIGOLETTA: Maar nee, Romantina, bijlange niet! Ik heb tijdens het poetsen z’n beeldje van de sokkel laten donderen, en nu is het een beetje gebarsten, méér niet!

ROMANTINA: (duidelijk een beetje teleurgesteld) Oh? Is het dàt maar? Ik dacht dat er hier eindelijk iets romantisch gebeurd was...(zucht) Tja...Het zal maar weer voor een andere keer zijn! (neemt het beeldje en keurt het)...Het staat hem wel een beetje!...Het is zelfs eu...(kijkt weer even rond, dan tussen de tanden)...”Sexy”!

RIGOLETTA: Absoluut!...Je krijgt er een rooie kop van! (schatert het weer uit)