Ons ma zit op de Bahama’s

2000

Bezetting: 4 dames – 4 heren
 

Gerda wil dolgraag met haar zuster op vakantie. Marcel, haar conservatieve echtgenoot, ziet dit niet zo onmiddellijk zitten! Hij vindt dat een huisvrouw zonder meer thuis dient te blijven! Maar…Er zijn ook nog zijn dochter Nele, een soort driedimensionale punker, en zoontje Eric, een zeldzame student met échte hersens! Zij kiezen resoluut voor de oppositie. Tenslotte zwicht Marcel voor de overmacht en moet hij, zeer tegen zijn zin, Gerda laten gaan. Hij blijft achter met zijn opstandige kroost en het hele huishouden. Ook bomma, een standaardschoonmoeder, komt de sfeer behoorlijk verzieken. Wanneer zoon en dochter dan ook nog met een lief naar huis komen, is het hek helemaal van de dam. Maar…Wie is er nabij wanneer de nood het hoogst is? Juist! “De facteur”!

 

“Er zijn zo van die mannen die geen ei kunnen bakken en niet weten waar de startknop van de stofzuiger staat… Neem het niet zo persoonlijk op, meneer!… Maar zeg nu zelf, ’t is toch handig, een vrouw in huis.”

 

 

Een creatie van het Echt Mechels theater in 2003

 

Verdere opvoeringen:

2007

*Nieuw Wezemaals Toneel, Wezemaal

 

Personages

- MARCEL (de pa)

- GERDA( de ma)

- NELE (de rebelse dochter)

- ERIC (de ontwikkelde zoon)

- PIETER-JAN (het lief van Nele)

- MARINA (het lief van Eric)

- BOMMA (de schoonmoeder van Marcel)

- DE FACTEUR

Tafereel 1

 

MARCEL ZIT OP DE CANAPÉ, HIJ LEEST DE KRANT...VANUIT DE KEUKEN HOREN WE GERDA EEN “VROLIJK” LIEDJE ZINGEN...ZE ZINGT VALS EN MET OVERDREVEN ENTHOUSIASME...AF EN TOE KIJKT MARCEL GEËRGERD NAAR DE KEUKENDEUR...

MARCEL:                (roept) Gerda, alstublieft zeg! Wilt ge’t wel ‘s een beetje menselijk houden?...Dankuwel!

GERDA:                   (off)...Sorry!...(zingt ongestoord verder tot het liedje uit is)...(komt de kamer in, veegt de handen af aan haar   schort)...Voilà! D’n afwas is ook weer gedaan! Passé composé !

MARCEL:                 (sec, zonder opkijken) Proficiat!

GERDA:                   Ah! Hier zijn ons Marcelleke z’n sloefkes! Allee, doe uw schoenen maar uit!

MARCEL:                 (gehoorzaamt mompelend)

GERDA:                  Voilà voilà! (schuift de sloefen aan en zet een bankje onder z’n voeten) Dàt is al veel beter!...Wil ik voor u een taske koffie zetten ? Of liever een cognakske ?

MARCEL:                 Wat scheelt er aan, Gerda ?

GERDA:                    Hoe ?...Niks!...Wat zou er dan moeten schelen ?

MARCEL:                 Doe niet zo onnozel, Gerda! Hier klopt iets niet! Met andere woorden, hier stinkt iets!

GERDA:                    (snuift)...Ik ruik niks...

MARCEL:                 (plooit de krant dicht) Niet met de Marcel z’n voeten spelen é, meiske!...Vooruit, zeg ‘t maar!

GERDA:                    Tja...Wat moet ik dan zeggen ?

MARCEL:                 Gerda, wat ligt er op uw lever ?

GERDA:                  Niks, niks...Alles in orde met mijn lever...Enfin, dat denk ik toch! Volgens meneer doktoor in elk geval wel! Hij heeft verleden week nog gezegd dat...

MARCEL:                 Ge moet niet rond de pot staan draaien, Gerda! Er scheelt hier iets, ik voel dat goed genoeg! De laatste dagen doet gij opvallend abnormaal! Ik moet ineens niet meer helpen afdrogen, mijn sloefkes worden op een gouden schotelke opgediend, mijn boterhammekes liggen klaar nog vóór dat ik ze kan smeren, ik mocht gisteren zonder commentaar naar het voetbal kijken, ondanks dat er op hetzelfde moment een aflevering was van “mooi en meedogenloos”, ge stond mij deze morgen op een belachelijke manier met uw zakdoek uit te wuiven, enzoverder enzovoort!

GERDA:                  Tja, en dan ? Ik mag mijn Marcelleke toch zo af en toe ‘s in de watten leggen zeker ?

MARCEL:                 Dat is niet “in de watten leggen”, Gerda! Dat gaat meer in de richting van “iets doen, om iets te bekomen” ! En ik denk, dat ik weet wat!

GERDA:                    (onzeker)...Ah ja ?

MARCEL:                 Ja!...Ge wilt een afwasmachine! Maar het zal niet pakken, meiske! Mijne leren bruine kan dat momenteel niet trekken! Hou dus maar op met komedie spelen en doe normaal!

GERDA:                  Jamaar Marcelleke, ik wil helemaal geen afwasmachine! Ik wil...(zucht)...

MARCEL:                 ...Ja ?...Allee, zeg’t maar!...Vooruit, ik wacht!

GERDA:                    ...Belooft ge dat g’u niet gaat kwaad maken ?       

MARCEL:                 Dat hangt van de omstandigheden af!

GERDA:                    Tja, dan...In dàt geval zeg ik het liever niet!

MARCEL:                 Oké, ik zal mij niet kwaad maken !

GERDA:                    ...Beloofd ?

MARCEL:                 Ja Gerda, “beloofd” !

GERDA:                    Awel...Eergisteren is mijn zuster hier geweest, en...

MARCEL:                 (hevig) Wàblieft ? Heeft dat serpent hier wéér gezeten ?

GERDA:                    Marcel, ge ging u toch niet kwaad maken ?

MARCEL:                 Oké, oké...Ik ben rustig, ik ben kalm, ik ben mak en ik ben een schaap! (blaat als een schaap)...Voilà! Ga verder!

GERDA:                    Zijt ge zeker ?

MARCEL:                 Absoluut!

GERDA:                   Bon!...Awel, ons Julia die heeft een last-minit reiske op de kop kunnen tikken!

MARCEL:                 Wat is dat voor iets, “een last-minit reiske” ?

GERDA:                  Awel, dat gaat zo! Iemand boekt een reis naar één of andere zuiderse bestemming, de persoon in kwestie wordt ineens ziek, of erger nog, hij sukkelt bijvoorbeeld met zijne velo onder een tram, of iets anders, enfin, concreet gezegd, de reis gaat niet door! Maar...Nu staat die kamer in dat hotelleke natuurlijk leeg!

MARCEL:                 Logisch! Als ge dood zijt kunt ge niet op reis, dàt weet mijne kleinen teen nu ook wel!

GERDA:                  Juist! En om die kamer toch nog verhuurd te krijgen kan er iemand anders in de plaats gaan!

MARCEL:                 Hoe ? In de plaats van die dooie ?

GERDA:                  Voilà! Maar...voor minder dan de helft van de prijs! Zegt u dat iets, Marcel ? Minder dan de helft van de prijs!

MARCEL:                 Ja, én ?

GERDA:                   Awel, ons Julia die heeft zo’n reiske op de kop kunnen tikken naar de Bahamas !

MARCEL:                 Naar wie ?

GERDA:                    De Bahamas, Marcel! Kent ge die niet ?

MARCEL:                 Nee...Ik heb van die mensen nog nooit gehoord!

GERDA:                  Dat zijn geen mensen , Marcelleke! De Bahamas, dat is een eilandengroep! Ergens in de stille zuidzee, of langs die kanten!

MARCEL:                 Ah jajaja, nu dat ge’t zegt! De Bahamas! Dus, uw zuster gaat naar de Bahamas ? Dat is nu nog ‘s goed nieuws zeg! Hoe verder dat mens weg is, hoe beter! Zeg er maar tegen dat ze voor mijn part op haar Bahamas mag blijven wonen!

GERDA:                    Jamaar, Marcelleke, er is nog iets...

MARCEL:                 Oeioeioei, ge gaat mij toch niet vertellen dat wij ondertussen voor die stinkende kat moeten zorgen en al die cactussen moeten water geven ? Ik denk er niet aan!

GERDA:                    Neenee, dat is het niet! Dat reiske is voor eu...voor twee personen!

MARCEL:                 Ja ?...Amai amai, de Fons gaat nogal plezier beleven!

GERDA:                    Tja, Fons gaat niet mee...

MARCEL:                  Ha nee ?

GERDA:                  Nee, de Fons kan niet goed tegen de warmte, en daarom...daarom blijft de Fons thuis...Maar eu...

MARCEL:                 (argwanend) Maar wàt ?

GERDA:                  (aarzelend) Awel, nu...enfin...nu stelt ons Julia voor dat “ik” meega, in de Fons zijn plaats!

MARCEL:                 Wàblieft ?

GERDA:                    Awel eu..’t is een reiske voor twee en eu...

MARCEL:                 Ah zo zit de vork in de steel ? Gij gaat dus met dat stuk venijn mee naar de Bahamas, en de Marcel die moet zijn plan maar trekken! Die sukkelaar wordt zomaar aan z’n lot overgelaten met twee pubers en een heel huishouden?

GERDA:                    Eu...Ja, zo is’t ongeveer...

MARCEL:                  (komt langzaam recht, face à face)...No...Way !

GERDA:                   (klagerig) Maar allee nu, Marcelleke, zo’n occasie krijg ik misschien nooit meer...

MARCEL:                 (kordaat) Nee, Gerda! Lees mijn lippen, “nee” !

GERDA:                    Maar, waarom dan niet ?

MARCEL:                 Een huismoeder die wordt verondersteld om thuis te blijven, voor haar huishouden, én voor haar gezin te zorgen! Basta !

GERDA:                  Maar enfin, Marcel! Ons Erikske en ons Nele, dat zijn toch geen kinderen meer ?

MARCEL:                 Dat zijn twee lastpakken, Gerda! Elk op hun eigen manier! En trouwens, wie gaat er dan voor het eten zorgen?

GERDA:                    Awel, dat heb ik zo min of meer al een beetje voorzien!

MARCEL:                 ‘t Is toch niet waar zeker ? Awel awel awel! Wacht,laat me raden, eu...d’n OCMW?

GERDA                     Ons moeder, die heeft mij beloofd...

MARCEL:                 Wàt ? Uw...Uw moeder ? Zijt gij nu helemaal zot geworden ? Mij hier achterlaten met twee moeilijke snotters én met d’n duivel in eigen persoon ?

GERDA:                    Niet overdrijven, Marcel! Ons make, dat is een doodbraaf mens!

MARCEL:                 Ah ja ? Een “doodbraaf” mens ? Ik zou niet liever willen é, Gerda, dan dat uw ma een “braaf dood” mens was !

GERDA:                    Marcel, zijt gij nu niet beschaamd ?

MARCEL:                 Nee, ik ben niet beschaamd! En ik blijf hier in geengeval een heel week alleen achter! Zet dàt maar uit uwe kop!

GERDA:                    (kleintjes) Veertien dagen...

MARCEL:                 Wàblieft ? Veer...Veertien dagen ?...Ik denk dat ik ziek aan’t worden ben!

GERDA:                    Maar allee nu, Marcelleke, kunt gij mij dat nu gewoon niet gunnen?

MARCEL:                 Nee! Dat kan ik u niet gunnen! (gaat zitten, slaat z’n krant open) Excuseer!

GERDA:                   (snotterend richting keuken...even af, weer even op) Egoïst! (snotterend af)

MARCEL:                 (zonder opkijken) Realist !

NELE:                       (komt de trap af, tot vlak achter Marcel)...(roept) Allo !

MARCEL:                 (schrikt zo hevig dat de stukken krant in het rond vliegen) ...Verdomme, Nele! Waarom doet gij dat toch altijd?

NELE:                       Mensen die niks op hun geweten hebben è Marcelleke, die verschieten van niks!

MARCEL:                 Wat is dàt nu weer voor onnozele praat ?

NELE:                       Dat is geen onnozele praat, Marcelleke, dat zijn bewezen   feiten!

MARCEL:                 En gaat ge nu in godsnaam ‘s ophouden met mij “Marcelleke” te noemen ? Ik ben uw vader! Uwe pa! Hebt ge dat goed verstaan, snotneus ?

NELE:                     Daar hebt ge groot gelijk in, Marcelleke! Vader, moeder zult gij eren! Dat staat etterlijk in de tien geboden!

MARCEL:                 Jaja, de tien geboden! Precies of dat gij u daar gaat aan storen...Het enige dat gij kent, dat is het zevende gebod!

NELE:                     (leunt over de rugleuning, vlak naast z’n oor) Het “zevende” gebod, Marcelleke ? En wat is dan dat zevende gebod ? Ge maakt mij kerieus!

MARCEL:                 NELE, nu gaat ge ophouden zo met mijn voeten te spelen!...En...Potverdikke! Nu zie ik dat! Wat hebt ge nù weer met uw haar uitgestoken ? Gisteren was dat toch nog blauw ?

NELE:                       Blauw, dat is al lang uit de mode, Marcelleke!

MARCEL:                 Ah ja ? Sinds wanneer ?

NELE:                       Sinds vandaag, tiens! De nieuwe trend is “groen” !

MARCEL:                 “Groen” ?...Gij vindt dat dus doodnormaal ?

NELE:                       Groen staat korter bij de natuur, Marcelleke!

MARCEL:                 Weet gij hoe dat ze over u spreken in de straat? Denkt ge dat het voor ons plezant is dat iedereen zegt dat ons dochter zo zot is als een achterdeur ? Wanneer gaat gij nu eindelijk ‘s normaal doen ?

NELE:                     Maar Marcelleke, Marcelleke, Marcelleke toch! Denkt gij nu écht dat burgermannekes zoals gij, die iedere dag  een proper, smakeloos stijf hemdeke aandoen met een belachelijk gebloemd plastronneke en een gesteven effe broekske met een plooi, dat “die” normaal zijn ? Neenee, manneke! Dàt zijn pas de fantasieloze, voorgeprogrammeerde snulletjes van de moderne maatschappij! Spijtig genoeg zijn er méér van die exemplaren dan van mijn soort! “Ik” zou moeten beschaamd zijn voor u, en niet omgekeerd!

MARCEL:                 (wil iets zeggen, snakt naar z’n woorden, duikt tenslotte weer in een stuk krant)...Foert!

NELE:                       ...(triomfantelijk) Eén nul!

ERIC:                       (komt mompelend de trap af, z’n neus in een boek)

NELE:                       Ha, brilleke ? Zijt ge weer letterkes aan’t eten ?

ERIC:                       (kijkt verward op)...Wablieft?

NELE:                       Ge zou beter de kamasutra ‘s deftig doornemen! Véél gezonder!

ERIC:                       De “wàt” ?

NELE:                       De...Laat maar...Dat is toch niet aan u besteed!

ERIC:                       Ah ? Groen ?...Dat staat u wel!

NELE:                       Ja, tof é ? Marcelleke was ook razend enthousiast!

ERIC:                       Nele, alstublieft é! Ge spreekt over onze pa!

NELE:                       Serieus ? Zijt ge daar wel zeker van ?

ERIC:                       ...Hoe ?

NELE:                      Awel ja, zijn daar bewijzen van ?...IK heb al ‘s gedacht aan een DNA test!

MARCEL:                 (vliegt uit) Nu is’t wel genoeg è, snotneus!

ERIC:                      Rustig, pa, rustig! Dat is héél slecht voor uw hart! Zeker bij mensen van middelbare leeftijd! En pas op, ik kan dat weten, want ik studeer geneeskunde!