Paradisum Terrestrum / L’histoire du pomme

2000

Bezetting: 3 dames, 6 heren + Figuranten.

 

Dit, beste gelovigen, is het vertelsel over Adam, de allereerste, en diens gevecht tegen de oppermacht. Maar, het is eveneens het verhaal van de zoete, sappige appel, die niet geplukt mocht worden, ware er daar niet de mensin Eva geweest… Het is alsook de parabel van de engelen, de ene met vleugeltjes, de andere met een staart… Geen paniek! De ongelovigen komen ook ruim aan hun trekken, want er zijn ook pa en ma, de twee goedbespraakte Neanderthalers!…Kortom, het geheel is niet meer of niet minder dan een dolkomische parodie op het oudste sprookje aller tijden! Een kleurrijk stuk met een flinke portie slapstick. Zo nu en dan wagen we ons zelfs aan een danspasje!

 

“Wat, als de boeken nu eens ongelijk hadden ? Wie bewijst dat Eva in de appel beet? Misschien worden vrouwen al eeuwen onderschat ?… Tijd dat we dit misverstand eens recht zetten!… Merci, madammeke! “

Een creatie van de Toontjes (Orsmaal) in 2003.

Verdere opvoeringen:

2004

* Tovrisa, Kortenaken  
* De kokkels, Koksijde  
* Hojapa, Wilsele-Putkapel

 

2007

 

*V.E.T., Eijsden (Nederland)

Personages

 

ADAM:                           de allereerste

EVA:                                gemaakt uit zijn rib

GOD:                               almachtig, maar koppig

GABRIEL:                       verteller

MICHAEL:                      grompot

EMANUELLA:    verleidster

SATAN:                         sluwe

RAAR MENEERKE:        Neanderthaler

RARE MADAM:             vrouwelijke homo erectus

FIGURANTEN:              Jezus, Sinterklaas, zwarte Piet, Hitler, voetballer…

Tafereel 1

 

HET DECOR IS VAAG VERLICHT. GABRIEL KOMT OP, TRAAG  SLOFFEND...NEEMT PLAATS AAN HET SPREEKGESTOELTE, BEKIJKT SECUUR HET PUBLIEK, SLAAT TENSLOTTE IN ZICHZELF MOMPELEND HET BOEK OPEN, KLOPT OP DE MICRO BIJ WIJZE VAN TEST...HIJ ZOEKT EN VINDT ZIJN BRILLETJE, BEKIJKT WEER SECUUR HET PUBLIEK...NEEMT HET BRILLETJE AF EN BEGINT HET ZORGVULDIG SCHOON TE VEGEN...HET LIJKT ALSOF HIJ ALLE TIJD HEEFT VAN DE WERELD...

GOD:                        (kucht enkele keren)...(tenslotte) Gabriël ?

GABRIEL:                (Bitsig) Jajaja!...Patience, alstublieft!...(zet het brilletje weer op, werpt God   nog een snedige blik toe)...Bon! Goedenavond!...Mijn naam is Gabriël. De “engel” Gabriël. De slimste onder u zullen dit al doorgehad hebben, neem ik aan !...Ik ben niet alleen een engel, ik ben ook het wereldgeweten en vooral...de pispaal!...Als sommigen onder u dachten om hier vanavond een leuke komedie mee te pikken, moet ik u teleurstellen! Het sprookje dat ik u  ga vertellen, is allerminst lachwekkend, het is eerder zielig, het is eerder triest!...Het is ook niet zomaar een sprookje!...Het is de oudste historie die sinds mensenheugenis is gekend! Het wordt daarom hoog tijd dat ik u, stervelingen, de enige, echte waarheid vertel !...Een waarheid die tot mijn grote spijt niet helemaal parallel loopt met hetgeen tot hiertoe werd verteld!...De waarheid is in de loop der eeuwen kwaadwillig verdraaid onder invloed van valse profeten, bevooroordeelde geestelijken en mislukte politiekers!...Ik, Gabriël, ik was er bij toen het gebeurde, en daarmede mag u mij tot één der laatste getuigen rekenen van het ontstaan van het prille begin!...Als wij toen, in die tijd, over computers  hadden beschikt , zou heel deze uiteenzetting niet nodig geweest zijn! ... Helaas ... Indien u hier vanavond met de juiste kennis naar buiten wilt wandelen, moet ik u allen uitdrukkelijk verzoeken om gedurende de hele vertelling aandachtig te blijven en anderen onder geen beding te storen!...Dit wil concreet zeggen, niet onnodig kuchen, niet snuiten, en vooral geen chips zitten knabbelen, noch karamellen met ritselend papier !...

GOD:                        Gabriël ? To the point, please !

GABRIEL:                Jajaja!...(mompelt) ongeduldigaard!...Goed! “Ik” vertel, en “u” luistert!... (snibbig) Licht, verdomme!...

AL HET AANWEZIGE LICHT OUT-FADEN...BLAUWE, VAGE SPOT OP GABRIEL, GROENE SPOT OP GOD EN RODE WAAS OP HET DECOR...HET EFFECT MOET SPROOKJESACHTIG ZIJN, VERGEZELD VAN EEN ZEEMZOET ACHTERGRONDMUZIEKJE..

GABRIEL:                In den beginne, was er niets!... De aarde was woest en leeg. Duisternis lag over de diepte en de geest van God zweefde over de wateren...Toen sprak god: Er moet licht zijn ! En, geloof het of niet, er was licht!...Het licht noemde God dag, de duisternis noemde hij nacht! Het werd avond, en het werd ochtend! Dàt was de eerste dag!...Een maandag!

GOD:                        Klopt niet! Er wàs nog geen maan!

GABRIEL:                Betweter!...Toen sprak God, tegen wie weet ik niet, want er was nog niemand, dat er een uitspansel moest zijn tussen de wateren! En God maakte het uitspansel. Het uitspansel noemde hij “hemel”...”Hemel” !...(mompelt) Belachelijk!...Dat was dus de tweede dag, een dinsdag! (scherpe blik naar God) Commentaar ? (God verroert geen vin)... Bon!...Toen sprak God, naar alle waarschijnlijkheid tot zichzelf, het water onder de hemel moet naar één plaats samenvloeien, blablabla, het droge noemde hij “land” en het samengevloeide water noemde hij “zee”!(mompelt) origineel...Toen sprak hij , weeral, het land moet zich tooien met jong groen gras, zaadvormend gewas en struiken die ieder naar hun eigen soort vruchten en bloemen dragen, en hocus, posus pas, alles werd groen! (Emanuella en Michael brengen allerlei planten en op planten lijkende decorstukken op...Emanuella doet dit soepel, Michael doet alles traag en secuur)...Dankuwel!... En hij zag weer dat het goed was. Het werd weer avond en ochtend, dat was de derde dag!

EMANUELLA:          Een woensdag ?

GABRIEL:                Juist!...Toen sprak God, er moeten lichten zijn!...(zet brilletje af, spreekt tot God) En hier, hier faalt bij mijn weten alle logica! De eerste dag komt het licht, en drie dagen later pas de zon en de maan! Dàt moet ge mij nu toch ‘s uitleggen!

GOD:                        Probeer niet te begrijpen, wat gij niet begrijpen kunt!

GABRIEL:                Ja! Ik had zo een antwoord kunnen verwachten! ... Nostradamus!...Enfin! Ik discuteer er al lang niet meer over!...(zet brilletje weer op)...Hij sprak dus, en laat ons gebaren dat we dom zijn, dat er lichten moesten zijn die de dag van de nacht zouden scheiden! Zij moeten...(Michael komt opgesloft met een grote lamp)... Véél te vroeg, Michaël!

MICHAEL:               Hoe te vroeg ? Wàt te vroeg ?             

GABRIEL:                Timing, beste vriend! Timing!...Hoe is dat nu toch mogelijk ?

MICHAEL:               Oh ?...Pardon “meneer de speeker” ! Sorry dat ik leef! (sloft weer af)

GABRIEL:                (zucht) Ik zei dus, zij moeten als teken dienen, zowel voor de feesten, als voor de  dagen en de jaren en tevens als lampen aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten! (Emanuella op met een grote lamp)...(sist) Michaël!

MICHAEL:               (verbaasd op) Ja ?

GABRIEL:                Nu is het wél tijd !

MICHAEL:               (dom)...Tijd voor wàt ?

GABRIEL:                De lamp, ezel!

MICHAEL:               Ah! (af en terug opgesloft met lamp)

GABRIEL:                Dankuwel!

MICHAEL:               Graag gedaan!

GABRIEL:                God maakte de twee grote lampen, de grootste om over de dag te heersen (Lamp even laten oplichten), de kleinste om te heersen over de nacht! (andere lamp even laten oplichten) Hij maakte ook de sterren! We zullen het maar geloven zeker ?...God gaf ze een plaats aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten, om te heersen over de dag en de nacht en om het licht en de duisternis uit elkaar te houden!               Hij zag weer dat het goed was, het werd vanzelfsprekend weer avond en ochtend, en we waren al donderdag! (mompelt) De tijd gaat snel, gebruik hem wel...Toen sprak God, het water moet wemelen van de dieren, en boven het land moeten de vogels vliegen langs het hemelgewelf! Toen schiep God de grote gedrochten van de zee en     al de krioelende dieren waar het water van wemelt, en de gevleugelde dieren, soort na soort! (Emanuella  brengt een bokaal op met goudvisjes, Michaël een kooi met           een kanarievogel)...En God zag dat het op een paar onnozelheden na, betrekkelijk goed was, het werd weer avond en het werd weer nacht, de vijfde dag, vrijdag !...(Michaël komt weer opgesloft, Gabriël bekijkt hem nors)

MICHAEL:               Sorry! Dat vogelbeest heeft nog geen eten gehad!...Anders krijgt hij een         vleugelslapte! (vult het zaadbakje van de kanarievogel en sloft weer af)...

GABRIEL:                Toen sprak God,  het land moet levende wezens voortbrengen van allerlei soort! Tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten! Zo gebeurde het, hij        maakte ze, soort na soort ! (Emanuella en Michaël op met allerlei knuffelbeesten die        over het ganse decor verspreid worden)...Een beetje snelheid, alstublieft!

MICHAEL:               Haast en spoed, zijn zelden goed! (gaat op hetzelfde tempo door)

GABRIEL:                (Tenslotte) Eindelijk!...Aan het huidig geleverde tempo had God alle tijd van de wereld om te zien dat het goed was! Toen sprak hij, en nu komt het, nu maken we de mens, als beeld van ons, op ons gelijkend!...Op “ons” gelijkend ?

GOD:                        Figuurlijk, beste vriend! Beeldspraak!

GABRIEL:                Ja...enfin...Wij maken dus de mens, als beeld van ons en op ons gelijkend!...Op de vleugels na, dan...En hij zal heersen over de vissen van de zee,         over de vogels van de lucht en over alle andere dieren van overal. Hij nam een klodder klei en nog vanalle andere smurrie en hij roerde heel de miserie om tot een mens!...Alabonheur!

DE BLAUWE SPOT OP GABRIEL OUT-FADEN, ACHTERGRONDMUZIEK IN-FADEN...GOD DAALT LANGZAAM NEDER VAN HET PLATFORM, GAAT MIDDEN MIDDEN STAAN, NEEMT EEN GROTE LEPEL EN BEGINT LANGZAAM TE ROEREN IN HET EERSTE HOOPJE. HIJ NEEMT EEN ZOUTVAT, SCHUDT FLINK EN ROERT OPNIEUW. HIJ NEEMT EEN PEPERMOLEN EN BESTROOIT HET HOOPJE KWISTIG MET PEPER. HIJ ROERT OPNIEUW...TOT SLOT GOOIT HIJ EEN TAKJE PETERSELIE OP HET HOOPJE EN KEERT LANGZAAM TERUG NAAR HET PLATFORM...HET RODE, VAGE PODIUMLICHT MAXIMAAL IN-FADEN...HET HOOPJE KOMT STILAAN IN BEWEGING. WE ZIEN HET VERBAASDE WEZEN, ADAM , DIE STILAAN RECHTKOMT.EEN VOOR EEN BEKIJKT HIJ ZIJN LICHAAMSDELEN, VINGERS, NEUS, OREN, ONDEKT DE FUNCTIE ERVAN...DAARNA BEKIJKT HIJ DE OMGEVING, VERBAZING GAAT STILAAN OVER IN EEN BREDE GLIMLACH...MUZIEK TOT MINIMUM ACHTERGROND OUT-FADEN, ADAM KIJKT NAAR GOD...

ADAM:                     ...Allo ?...

GOD:                        (Geen reactie)

ADAM:                    ...Oehoe!...Allo ?...Zijt gij eu...enfin...die gast die mij gemaakt heeft?

GOD:                        (Geen reactie)

ADAM:                     ...Ela ?...(wuift) ...Allo ?...

GOD:                        Ik, ben uw schepper !

ADAM:                    Ah ?...Awel, “schepper”, dat is fijn werk!...En al die andere dingen hier, “zo” zie!...Porficiat !...Knap gedaan !...Kunst met een grote “K”!

GOD:                        Ik ben u zeer erkentelijk, mens !

ADAM:                     ...”Mens” ?...Ben ik “mens”, schepper ?

GOD:                        Tot mens heb ik u geschapen, en Adam zult gij heten!

ADAM:                    ...”Adam” ?...Hm...Klink een beetje verwijfd, vind ik!...”Adam”... Zeg, als’t voor u gelijk is, zou ik dan die “Adam” niet mogen veranderen in iets anders ?...Iets meer mannelijks, zoals eu...

GOD:                       “Adam” zal uw naam zijn ! “Adam”, wat staat voor eerstgeborene...”Adam”, wat staat voor de eerste mens, de vader aller vaderen!...”Zo” zal uw naam zijn, en “zo” zal hij geprezen worden!

ADAM:                     ...Tja...”Adam”, dus !

GOD:                       U heb ik geschapen, mens, naar “mijn” evenbeeld, naar “mijn” gelijkenis!

ADAM:                    Ja!...Jaja, wij trekken wel op elkaar!...Op de plastron en’t brilleke na toch!

GOD:                       In vrede zult gij leven met alle levenden naast u, en superieur zult gij zijn aan hen.

ADAM:                     Een soort “assistent-manager”, dus ?

GOD:                       Eten zult gij slechts van de vruchten uit deze tuin en uw lied zal bezongen worden door de vogelen des velds! Leef in vrede! (GOD WIL WEG GAAN)  

ADAM:                    Hela hela hela, ho ho ho!...Wacht ‘s effekes, “schepper” !...Over “vogelen des    velds” gesproken!...Ik moet hier met de hersens die gij mij zelf hebt toebedeeld,      spijtig genoeg vaststellen, dat er hier, ondanks het feit van mijn superioriteit ten      overstaan van de andere levenden, op bepaalde vlakken serieus gediscrimineerd      wordt in uw paradijske! Jajaja, zéér zeker! Volgens mijn bescheiden mening is het zelfs niet up to date met de rechten van de mens!

GOD:                        Staat gij twijfelachtig tegenover mijn goedheid, mens ?

ADAM:                    Nee! Neeneenee, daar gaat ‘t niet over! Ik vraag mij alleen maar af, waarom alle andere levende wezens met twee zijn, en ik hier als enig exemplaar rondloop! Ik voel mij een beetje...”collecters-item”, als ge begrijpt wat ik bedoel !

GOD:                       Uw ontevredenheid is niet terecht, mens ! Als evenbeeld van uw schepper zijt gij thans het edelste wezen op aarde, en uw onsterfelijkheid geeft u de macht om eeuwig te heersen over al het goede van de schepping! Draag  uw lot, mens, zoals ik       het u heb toebedeeld! (WIL WEER WEG GAAN)

ADAM:                     Hela hela hela, ho ho ho!...Minuutje, alstublieft!

GOD:                        Gaat gij thans “zagen”, mens ?

ADAM:                    Neenee, dat niet, maar...ik zou met u een kleine compromis willen sluiten!

GOD:                        Spreek dan, mens ! Ik luister!

ADAM:                    Wel, ik aanvaard in eerste instantie mijn lot en mijn functie, daar heb ik geen probleem mee! Maar...Heersen over alles wat leeft is een niet te onderschatten verantwoordelijkheid! Dat gaat mij bij momenten wel veel stress bezorgen ! Als ik iets doe, dan wil ik het ook goed doen, en als ik iets goed wil doen, dan moet ik het ook aan kunnen!...Verstaat ge’t ?

GOD:                        Wat stelt gij mij dan voor, mens ?

ADAM:                     Wel, ik wil u nederig om een kleine gunst verzoeken!

GOD:                        Ik luister, mens !

ADAM:                    Wel eu...zoudt ge mij zo tussen pot en pint eens geen mensin kunnen maken?

GOD:                        Een “wat”, mens ?

ADAM:                    Een mensin! Enfin, een dinge, een menses, of eu...allee, iets dat op mij gelijkt, maar toch anders is!

GOD:                        Hm...Zoals bij de dieren, mens ?

ADAM:                    Ja!...Jaja, dat is’t ! Aap, apin, ezel, ezelin, leeuw, leeuwin...begrijpt ge ?

GOD:                        Mensin is niet voorzien in mijn scenario, mens!

ADAM:                    Allee toe, schepper! Dit is de eerste en de laatste gunst die ik u vraag! Ik zal nooit meer zagen! Ik beloof het! Op mijn erewoord! Ik voel mij zo alleen op de wereld...

GOD:                        (zucht) Goed, mens! Ik zal u een mensin maken!

ADAM:                    Oh, dankuwel, merci, schepper! Ge zijt een toffe manager! Eu...Maak ze blond, stevige volle lippen, lange benen, gespierde derriére en hele grote...

GOD:                       Ik zal mensin scheppen naar het beeld dat mijn geest oproept, en daarmee zult gij tevreden zijn, mens!

ADAM:                     Goed!...Oké!

GOD:                        Leg u thans neder ter aarde, mens !

ADAM:                     (verwonderd)...Excuseer ?

GABRIEL:                De chef zegt, “leg u thans neder ter aarde, mens”, of hoort ge niet goed ?

ADAM:                     (dom)...Pardon ?

MICHAEL:               (even op) Dat ge op de grond moet gaan liggen, knuppelkoek!

ADAM:                     Aaaah!

MICHAEL:               (mompelend af) stomme soort...

ADAM LEGT ZICH GRETIG NEER, GOD KOMT LANGZAAM VAN HET PLATFORM NAAR BENEDEN...DE BLAUWE SPOT OP GABRIEL IN-FADEN...

GABRIEL:                We zijn weer weg!...(brilletje op)...Toen de mens, Adam, uiteindelijk ter aarde lag, ontnam God hem één van zijn ribben!...

GOD NEEMT BIJL EN ZAAG, KAPT EN KLIEFT, MET BIJPASSEND GELUIDSEFFECT, HAALT TENSLOTTE EEN ENORM SOEPBEEN TEVOORSCHIJN...

GABRIEL:                En toen deed God   een verschrikkelijke stommiteit! De grootste blunder die ooit in de boeken werd            beschreven! (brilletje af, blauwe spot out-faden)

GOD STEEKT HET SOEPBEEN IN DE HOOGTE, ENKELE BLIMSEMSCHICHTEN EN DONDERSLAGEN WEERKLINKEN, GOD LEGT HET SOEPBEEN BIJ HET TWEEDE HOOPJE EN SCHRIJDT LANGZAAM, STATIG NAAR HET PLATFORM...ACHTERGRONDMUZIEK MAXIMAAL IN-FADEN... ADAM KOMT VERBAASD RECHT, GEFIXEERD OP HET TWEEDE HOOPJE DAT LANGZAAM IN BEWEGING KOMT...WE ZIEN HET VERBAASDE WEZEN EVA DIE IDENTIEK DEZELFDE HANDELINGEN UITVOERT ALS ADAM BIJ DIENS BEWUSTWORDING...

NA HET ONTDEKKEN VAN HAAR EIGEN LICHAAM BEKIJKT ZE MET GROTE VERBAASDE OGEN ADAM... ZE LOOPT ENKELE KEREN OM HEM HEEN. ADAM STEEKT DE HAND UIT NAAR EVA, DIE VERSCHRIKT EEN PAAR PASSEN ACHTERUIT DOET...TOT SLOT KOMT ZE AARZELEND NADERBIJ, RAAKT HEM VOORZICHTIG AAN...EERST HET GEZICHT, DAN LANGZAAM NAAR BENEDEN, TOT...MUZIEK AFBREKEN!

GOD:                        Halt !...(Eva verschrikt een paar passen achteruit)

ADAM:                     ...Wàt ?...

GOD:                        De mensin zal dit deel van de mens niet beroeren!

ADAM:                     Enfin nu, schepper! We mogen wij toch wel kennis maken zeker ?

GOD:                       Dit deel van uw lichaam, mens, diene enkel ter voortplanting van uw soort, én, om uw water te laten geworden!