Tango voor boskabouters

2001

Bezetting: 6 dames – 6 heren

 

Eustache wil met z’n toneelgezelschap het stuk “Tango voor boskabouters” opvoeren, maar…de auteur heeft de rechten van het stuk doorverkocht aan een ander gezelschap (de geldwolf!)…Er komt dus geen opvoering…Hadden ze nu toch maar voor “Het nut van koffieprut” gekozen…Helaas! Het kalf is reeds verdronken!…Met handen en voeten proberen ze dan ook het aanwezige publiek buiten te bonzjoeren, maar u weet hoe de mensen zijn! Ze blijven koppig zitten!…Philoméne schuift het idee naar voor om gewoon een repetitie te houden! Wettelijk gezien kan niemand hen dat verbieden! Maar, de regisseur is niet komen opdagen, en de souffleur is ook al naar huis!…Ach, daar zal toch wel iemand uit het publiek bereid zijn zeker?…Of komt meneer Polyfiet alsnog roet in het eten gooien?

 

“Wanneer de kuisvrouw regisseur wordt, een nietsvermoedende toeschouwer tot souffleur wordt gebombardeerd en de opvoering veel weg heeft van een repetitie, tja…dan zou drama wel eens op klucht kunnen gaan lijken.”

Tafereel 2

 

FADE-IN INTROMUZIEK...

 

EUSTACHE KOMT PLECHTIG OP MET EEN GROOT BOEK EN GAAT ZITTEN OP EEN KRUKJE....MUZIEK OUT-FADEN.

 

EUSTACHE:             Goedenavond, dames en heren!... U gelooft waarschijnlijk niet in boskabouters?...Wel, ik kan het u niet kwalijk nemen!...Wij, kabouters, worden reeds eeuwen aanzien als een mythe...Kleine ventjes die ontsproten zijn uit de fantasie van één of ander geschift brein...Sprookjesfiguren waarin alleen kinderen nog geloven!...”Kaboutertjes”...Ach, we kennen ze allemaal! “Plop”, “Paulus” en de kaboutertjes uit de boeken van Rien Poortvliet...Vergeten we ook niet de zeven dwergjes van Sneeuwitje...Maar! Echte kabouters zijn in géén geval vrolijke, immer welgemutste , piepkleine mannetjes! Wij, kabouters, kennen ook onze tegenslagen, ons verdriet...Kijk en luister naar deze realistische tragedie, getiteld: “ Tango voor boskabouters”! (slaat het boek open, wil beginnen)

 

LEONTIEN:             Hela, hela! Wacht ‘s twee minuten ? Hoe heet dat stuk zegt ge ?

 

EUSTACHE:             Awel eu...”Tango voor boskabouters”!

 

LEONTIEN:             “Tango voor boskabouters” ? Is dàt nu een titel voor een drama? Waar slaagt dat nu in Godsnaam op ?

 

EUSTACHE:             Tja, dat is gewoon d’n titel é madam ? Het gaat tenslotte toch over kabouters ? Dat ziet ge toch aan d’n decor en aan de traditionele klederdracht en aan eu...

 

LEONTIEN:             Ja, dàt had mijne kleinen teen nu ook al wel door! Ik wil alleen maar zeggen dat die titel totaal niet past bij het consept van’t stuk!  Als ge iets dramatisch gaat brengen, dan begint ge d’n titel toch niet met “Tango” ?

 

EUSTACHE:             Jamaar, n’een tango, madam Leontien, dat is n’een heel triestigen dans! Dat is een uiting van verdriet en onmacht!

 

LEONTIEN:             Allemaal dikke zever! N’een tango danst ge alleen als ge zat zijt, en anders niet! Die titel moet aangepast worden!

 

EUSTACHE:             Ja, madam Leontien, luister é, we zijn wij wettelijk verplicht om d’n titel van het stuk te gebruiken in de publiciteit én tijdens de opvoeringen! Daar kunt ge niet onderuit! Ik wil geenen ambras krijgen met dienen auteur, verstaat ge’t ?

 

LEONTIEN:             Dat is hier geen opvoering, dat is een repetitie! En dat auteurke kan voor mijn part de pot op!...We gaan de naam van ‘t stuk veranderen in: eu...

 

RITA:                        (plots op) Ik weet iets! “Het nut van koffieprut”!

 

LEONTIEN:             Niks van! En maken dat ge weg zijt gij! Terug in uwe paddestoel! Hophop! (Rita mompelend af)...Trouwens, dat geval van die koffieprut, dat bestaat al! Het moet n’een titel zijn die meer allure geeft aan’t stuk, verstaat ge’t ?

 

EUSTACHE:             (zucht) Ja madam, ik versta ‘t ...

 

LEONTIEN:             Awel, we noemen ‘t, “De teloorgang van een dwergenvolk”! Dàt is’t! Goed gevonden é ?

 

EUSTACHE:             (zuur) Jaja, goed gevonden madam...

 

LEONTIEN:             Allee, vooruit, iedereen verandert de naam van ‘t stuk op de kaft van de brochure!

 

ALGEMEEN OFF-GEMOMPEL...

 

JOS:                          (off) “Taljoorgang”, is met één o ?

 

GUST:                       (off) “Teloorgang”, stoemerik! Met twee oos !

 

GRETA:                     (off) Oeioei, mijnen bic loopt!

 

THEO:                       (off) Hoe ?...Wààr ?...

 

RITA:                        (off) Ik vond koffieprut toch véél origineler!

 

GERDA:                    (off) Zeg Rita, met uw gezaag altijd! Ik begin te geloven dat gij kickt op koffieprut!

 

LEONTIEN:             Allee, is dat nu gedaan met dat gezabber? Ge moet zwijgen en luisteren!...Ah ja, da’s ook waar! Eu...Dames en heren, wilt g’allemaal zo vriendelijk zijn om die titel ook te veranderen op uw inkomkaarten, én op uw programmaboekske!

 

EUSTACHE:             Zeg madam Leontien, is dàt nu geen beetje overdreven ?

 

LEONTIEN:             Tuttuttut, het moet juist zijn! “Ik” doe de regie, dus, “ik” beslis ! Basta!....Allee vooruit é, mensen!

 

EUSTACHE:             Oh, dames en heren, aprops, eu...Mag ik effekes, madam de regisseur ?

 

LEONTIEN:             (sec) Toegestaan!

 

EUSTACHE:             Awel, wilt ge allemaal zo bereidwillig zijn om na het veranderen van d’n titel de inkomkaarten én de programma’s zo diep mogelijk in uwe jaszak te steken ? ‘t Is voor ‘t geval dat er control moest komen! Merci!...

 

LEONTIEN:             Amai amai, gij zijt ook een broekschijterke gij! “Control”, laat me niet lachen! Ik heb vijftien jaar toneel gespeeld, en ik heb nooit geweten dat er control kwam van eender wat!

 

EUSTACHE:             Jamaar, ge kunt toch nooit weten é, madam?

 

LEONTIEN:             Jongens jongens, en dàt is voorzitter van een toneelvereniging ? Amai amai mijne frak!...Allee, doe maar voort waar dat we gestopt waren!

 

EUSTACHE:             Ja...Allee...eu....Dus, dames en heren, kijk en luister naar deze realistische tragedie, getiteld: “Tango...Sorry!...eu...De teloorgang van een dwergenvolk”! (slaat het boek open)...(zeemzoet, triest achtergrondmuziekje)...Er was eens, een volk waarvan iedereen het bestaan negeerde...Waar zij zich ook ter aarde manifesteerden, niemand nam hen voor waarheid! Overal waar zij kwamen werden zij als een kwade droom weggelachen... Daarom zat er voor de boskabouters niets anders op dan zich terug te trekken op hun eigen Molokaï...Diep in het woud leefden zij in hun sobere paddestoelen temidden van hun vrienden, de dieren en de bloemen...Zoals elke ochtend bij het krieken van de dag, en dit van generatie op generatie en sinds kabouterheugenis, kwamen de kaboutermannen uitgeput van de zware arbeid die zij hadden verricht, strompelend huiswaarts gekeerd!

Een creatie van Getokes van ‘t Jungtheater—Linter, 2007

Personages

Madam Leontien (een poetsvrouw)

Eustache, alias Kabouter Nicodemus (een verteller)

Theo, alias Kabouter Kneuterfreut (een domme kabouter)

Jos, alias Kabouter Slampamper ( een tamme kabouter)

Gust, alias Kabouter Dixionarius (een slimme kabouter)

Greta, alias Kabouter Stinkie Winkie (een truttige kabouterin)

Lea, alias Kabouter Kaarslicht (een romantische kabouterin)

Philoméne, alias Kabouter Volumia (een bazige kabouterin)

Gerda (Een elfje)

Rita (Een twaalfje)

Meneer Polyfiet (een controleur)

Jan Publiek (een toeschouwer)

Verdere opvoeringen:

 

2008

De Broeders, Begijnendijk